Beleid
Advies rond koppen in het voetbal
Sporter Sportorganisatie Sportprofessional Artikel Nieuws Beleid Blessurepreventie Training Sportgeneeskunde Gezond Sporten Gezond Sporten Voetbal Blessurepreventie TrainingAls een voetbal het hoofd raakt — bij volwassen voetballers gebeurt dat gemiddeld zes tot twaalf keer per wedstrijd, met een balsnelheid van zo’n 80 kilometer per uur — dan worden de uitlopers van de hersencellen samengedrukt en weer uitgerekt. Hoe erg moeten we dat vinden en wat valt eraan te doen? De vereniging van Sport- en Keuringsartsen (SKA) en Gezond Sporten Vlaanderen komen met vijf concrete voorstellen, uit voorzorg.
Wat is de aanleiding voor de huidige beroering?
In oktober vorig jaar publiceerde het Amerikaanse vakblad New England Journal of Medicine (NEJM), een van de beste medische tijdschriften ter wereld, een grote studie van de Schotse University of Glasgow over de gezondheid van voormalige voetbalprofs. In dat onderzoek werden de doodsoorzaken van bijna 8.000 gewezen profvoetballers vergeleken met die van ruim 23.000 overleden individuen uit de brede bevolking. De vergelijking toonde aan dat gewezen profs ongeveer 3,5 keer vaker dan de controlegroep waren overleden aan een zogenaamde ‘neurodegeneratieve aandoening’ – aftakeling van de hersencellen zoals bij parkinson en alzheimer.
De Schotse studie is de grootste in zijn soort tot nu toe. Ze toonde overigens ook aan dat voetballers minder vaak aan hart- en vaatziekten en sommige soorten kanker sterven, wat de stelling bevestigt dat een sportief leven in het algemeen duidelijke gezondheidsvoordelen biedt.
Ander onderzoek
Er zijn de laatste jaren wel meer studies verschenen over een mogelijk verband tussen contactsporten als voetbal en neurologische afwijkingen. In 2017 ontdekten artsen van de voetbalspelersvakbond FIFPro een link tussen hersenschuddingen en depressie. Duits onderzoek toonde een jaar later aan dat de hersenen van ex-profvoetballers minder grijze stof bevatten dan die van leeftijdsgenoten die geen contactsport hadden beoefend. Nog andere onderzoeken vonden kleine veranderingen in de hersenen na een reeks kopballen, maar die waren van voorbijgaande aard. Lijkschouwingen hebben intussen ook een specifieke vorm van dementie, chronische traumatische encefalopathie (CTE), aan het licht gebracht die opvallend vaak voorkomt bij gewezen contactsporters. Hoewel ondanks al die gegevens nog niet is bewezen dat koppen schadelijk is, zijn er minstens redenen om ongerust te zijn, met name bij kinderen.
De hersenen worden steeds belangrijker in de sportgeneeskunde
In de sportgeneeskunde en de sportwereld in het algemeen zien we de laatste jaren een tendens om meer rekening te houden met de kwetsbaarheid van de hersenen in de sport. In 2018 werd in Nederland zelfs een hersenschuddingskliniek voor voetballers geopend.
Vroeger was het woord ‘sportblessure’ synoniem voor een spier-, pees- of gewrichtsletsel. De sportgeneeskunde focuste vooral op wat er onder de nek gebeurde. Vandaag denken we ook aan het hoofd, en al helemaal als gaat het om jonge sporters, wier brein nog in volle ontwikkeling en daardoor extra gevoelig is. Zo worden hersenschuddingen in het voetbal en de jeugdsport in het algemeen nu al wat ernstiger genomen dan tien jaar geleden.
Nog veel vragen
Extra onderzoek blijft noodzakelijk, want er blijven nog veel vragen. Is de boosdoener vooral de opeenstapeling van de talloze, lichtere hersenschokken die een brein tijdens het koppen ondergaat gedurende een voetbalcarrière, of moeten we eerder kijken naar de hoofd-hoofd- of hoofd-elleboogbotsingen die zich kunnen voordoen tijdens kopduels, en die zeldzamer maar veel impactvoller zijn dan het gewone koppen tegen een bal? Of is het de combinatie van talrijke lichte en enkele hardere botsingen die dementie kan veroorzaken? En hoe zwaar wegen kleine of grote hersentrauma’s die tijdens de jeugd werden opgelopen?
Maatregelen
De studie in de NEJM heeft alvast gevolgen. Zo hebben de Engelse, Schotse en Ierse voetbalbonden nu beslist het koppen te verbieden tijdens trainingen van voetballertjes tot 12 jaar. Bij ons werd enkele jaren geleden ook al een maatregel genomen: het ingooien is afgeschaft voor jonge spelers tot 9 jaar. Het is immers vooral na een inworp dat er in het jeugdvoetbal wordt gekopt.
De vraag is of de voorzorgsmaatregelen in binnen- en buitenland effectief zijn. Voor sommigen gaan ze te ver. Zij vinden dat koppen bij het voetbal hoort en dat daar nu eenmaal risico’s aan verbonden zijn. Anderen oordelen dan weer dat de huidige maatregelen niet ver genoeg gaan en wijzen erop dat je met de hersenen nooit voorzichtig genoeg kunt zijn. De vereniging voor Sport- en Keuringsartsen (SKA) en haar koepelorganisatie ‘Gezond Sporten Vlaanderen’ zitten in het tweede kamp.
-
MAATREGEL 1: Verbied koppen onder 14 jaar
SKA en Gezond Sporten Vlaanderen pleiten ervoor het koppen tijdens wedstrijden te verbieden voor alle jeugdvoetballers tot 14 jaar. Wij hebben dus een ander advies dan wat aan de andere kant van het Kanaal is beslist.
De leeftijdsgrens van 14 jaar is niet uit de lucht gegrepen. Een belangrijk aspect bij het koppen is namelijk de ontwikkeling van de schouder- en nekspieren die ervoor zorgen dat het hoofd en de hersenen tijdens het koppen niet heen en weer slingeren maar stabiel blijven. Een kinderhoofd is groter en zwaarder in verhouding tot het hele lichaam dan het hoofd van een volwassene. Met het opgroeien verbetert die verhouding. Vanaf de puberteit zien we, met name bij jongens, een snelle uitbreiding en versteviging van de spiervezels.
-
MAATREGEL 2: Oefen de sprongtechniek
Ook belangrijk is de sprongtechniek. Hoe beter jongeren die techniek beheersen, hoe lager het risico dat ze tijdens kopduels met de hoofden tegen elkaar botsen. Voetballers moeten wat ons betreft hun kop- en springtechniek vanaf de jongste leeftijdscategorieën oefenen, niet tijdens wedstrijden maar op training, onder gecontroleerde omstandigheden en met lichtere of zachtere ballen, zodat ze rond hun 14de klaar en sterk genoeg zijn om ook tijdens wedstrijden met normale ballen te kunnen koppen zonder averij op te lopen.
-
MAATREGEL 3: Geen kleinere maar lichtere ballen
Over ballen gesproken; ook daar is nog marge voor verbetering. Het is uiteraard goed dat kinderen met een lichtere bal voetballen, maar het is niet logisch dat die bal vaak ook kleiner is. Hoe kleiner de bal, hoe kleiner het oppervlak waarover de impact van contact met het hoofd wordt verspreid. Kinderen zouden dus met een even grote maar lichtere bal moeten voetballen. Dat geldt ook als ze niet meer zouden koppen, want een bal kan ook per ongeluk in het gezicht of tegen een hoofd belanden.
-
MAATREGEL 4: Beteugel de blinde roekeloosheid van kopbalduels
Nog een andere stap die de nationale en internationale voetbalinstanties kunnen zetten, is hun scheidsrechters aanmanen veel strenger op te treden tegen kopbalduels waarbij voetbalhoofden tegen elkaar, een elleboog of een schouder knallen. De blinde roekeloosheid waarmee dat vaak gepaard gaat, moet systematisch worden benoemd en bestraft, net zoals dat bij al te driest uitgevoerde tackles gebeurt (of zou moeten gebeuren). We gruwen allemaal van de aanblik van een open scheenbeenbreuk, maar verborgen hersenschade lijkt ons minder te deren.
Ook trainers en commentatoren moeten al te heftige kopbalduels categorisch afkeuren. Tot nu toe worden ernstige hoofdblessures als gevolg van agressieve kopbalduels nog vaak weggezet als ‘collateral damage’: spijtige maar onopzettelijke incidenten die ‘nu eenmaal bij het voetbal horen’.
Het springtraject in de richting van een vallende bal moet zo verticaal mogelijk zijn en de ellebogen moeten daarbij maximaal onder de schouders worden gehouden. Nu wordt het heel normaal gevonden dat voetballers zichzelf diagonaal en met zwaaiende inzet van al hun ledematen richting bal katapulteren. Dat verhoogt uiteraard het risico op gevaarlijke botsingen en letsels, niet alleen van het hoofd maar ook van de rug en de nieren. Vaak trachten spelers tijdens het opveren met een hand of elleboog op de schouders van hun opponent te leunen. Ook op die manier treffen ze vaak, gewild of ongewild, het hoofd. Het is duidelijk dat voetballers zich dringend moeten leren intomen op dat gebied. De scheidsrechters horen daar streng op toe te zien.
-
MAATREGEL 5: Mogelijke hersenschudding? Niet meer spelen!
De redenering dat hersenletsels een risico als een ander zijn in het voetbal, loopt mank. De hersenen zijn veruit ons belangrijkste orgaan en vormen de zetel van leven en dood. Gewrichten, botten en zelfs het hart kunnen na een malheur nog vaak gered of hersteld worden, maar als ons brein averij oploopt, dan heeft dat in veel gevallen levenslang gevolgen, ook lang na de sportcarrière dus. De Schotse studie en de maatregelen van de Britse voetbalbonden herinneren ons daaraan.
Gelukkig is er intussen al iets meer aandacht voor hersenschuddingen. Zo beseffen steeds meer trainers en verzorgers dat het levensgevaarlijk is om een speler met een mogelijke hersenschudding opnieuw het veld op te sturen. Toch zien we het nog te vaak gebeuren dat voetballers na een zware hoofdbotsing toch weer het veld op mogen. Kinderen zijn extra gevoelig voor hersenschuddingen.
Hersenschudding in de sport
Bij een hersenschudding worden je hersenen letterlijk geschud. Het brein ‘drijft’ in hersenvocht en door de wet van de traagheid botsen ze eerst tegen de binnenwand van de schedel aan de kant van de klap. Meteen daarna smakken ze tegen de overkant. De eerste smak is de ‘coup’ en de tweede de ‘contrecoup’. Dat verklaart waarom sporters na een slag of botsing soms (ook) pijn hebben aan de andere kant dan die van de impact.
Als een bewegend voorwerp in contact komt met een min of meer stabiel hoofd — een voetbal of hockeybal die tegen het hoofd van een speler vliegt bijvoorbeeld — dan zien we vooral coupletsels. Als het hoofd zelf tegen een stilstaand object ‘vliegt’ — een voetballer die tegen de reclameborden glijdt of een wielrenner die op het asfalt belandt — dan komen vaker contrecoupletsels voor. Dikwijls is het een combinatie van beide.
Hoe herken je een hersenschudding?
Is een sporter na een val of botsing misselijk, suf, duizelig, verward of overgevoelig voor licht, dan heeft hij of zij misschien een hersenschudding. Stop dan meteen. Loopt de sporter tijdens dezelfde sportsessie een tweede hersenschudding zou op, dan kan dat levensgevaarlijk zijn! Als een sporter na een hard contact het bewustzijn verliest, hoe kortstondig ook, dan moet er altijd een controle door een arts plaatsvinden. De eerste 24 uur moet de patiënt goed in de gaten houden en ’s nachts om de 3 uur wakker worden gemaakt, om te checken of alles in orde is. Soms duiken de symptomen namelijk pas uren later op. Mogelijk is er dan sprake van een langzame hersenbloeding.