Sportpsychologie
Beweging als medicijn – de juiste strategie of net een valkuil voor blijvende gedragsverandering?
Sporter Blog Sportpsychologie'Sporten als medicijn' is een thema van Gezond Sporten dat ons nauw aan het hart ligt. Het idee wordt door velen gebruikt om mensen aan het bewegen te krijgen en beweging te promoten als zowel primair als secundair preventiemiddel voor allerlei ziekten. Maar is dit wel de ideale slogan zoals we altijd dachten? Sportpyscholoog Cedric beantwoordt deze vraag vanuit het psychologisch perspectief.
Mensen aan het bewegen krijgen en houden. Met alle kennis en inzichten uit de bewegingswetenschappen zouden we met zijn allen uit onze zetel moeten springen en fysieke activiteit een essentieel onderdeel van onze dag maken. Mensen weten het allemaal wel, maar handelen niet volgens die kennis. Misschien moeten we erkennen dat de gezondheidswetenschappen een marketingprobleem hebben en dat onze boodschappen niet zo sterk aanspreken als de visuele reclamepanelen met royaal grote hamburgers of sprankelende suikerrijke drankjes. Eén trend ter promotie van fysiek activiteit lijkt echter wel wat tractie te hebben in recente jaren: bewegen als medicijn. Hoewel ik normaal elk succes graag toejuich, ervaar ik toch telkens een wrang gevoel bij deze associatie. Is dit de juiste strategie of creëren we net een valkuil voor blijvende gedragsverandering?
Gelanceerd in 2007 als een non-profit initiatief vanuit The American College of Sports Medicine en The American Medical Association gingen intussen al meer dan 40 landen actief aan de slag met het idee van Exercise is Medicine (EIM). België inclusief. Het thema ‘sporten als medicijn’ is immers ook op de website van Gezond Sporten te vinden. De filosofie argumenteert dat beweging, net als een medicijn, dient voorgeschreven te worden aangepast aan de individuele patiënt en zijn toestand. Zoals dat hoort bij medicijnen moeten we ook spreken van een specifieke dosis en modaliteit (o.a. intensiteit, frequentie, duur, …). Een andere parallel is dat vanuit het idee van ‘good and safe practice’ men redeneert dat ook voor beweging geldt dat ‘te weinig’ geen effect oplevert en ‘te veel’ net schadelijke effecten kan hebben.
Ik wil er hier geen twijfel over laten bestaan dat bewegen gezond en functioneel is. Zowel als preventietool en als herstelmiddel. Zowel voor lichamelijke als geestelijke aandoeningen. En dat beweging bijdraagt aan het afremmen van veroudering. Wat een wonderpil! Een duidelijke winst die voor het grijpen ligt als meer mensen het zouden doen. Logischerwijze willen we het dan ook gaan voorschrijven vanuit onze expertenrol!
Maar heeft het voorschrijven en de associatie met medicijnen alleen maar voordelen? Hoewel het een mooie slogan is vanuit de medische wereld, wil ik even stilstaan bij de mogelijke nadelen van het idee van ‘beweging als medicijn’ vanuit een psychologisch oogpunt.
-
- Een medicijn nemen we nooit voor ons plezier, maar omdat het moet voor onze gezondheid. In de bewegingspsychologie streven we er echter net naar om voorbij te gaan aan het ‘moeten bewegen’ of bewegen in functie van gewichtsverlies en andere zuiver meetbare gezondheidsindicatoren. We lopen anders immers het risico dat mensen de informatieve bewegingsdriehoek louter zullen gebruiken als ‘target’.
- Een medicijn wordt voorgeschreven. Hierdoor beknotten we de intrinsieke motivatie en autonomie van mensen en valt beweging onder de noemer van extrinsieke motivatie en controlerend gedrag van buitenaf. Extrinsieke motivatie kan helpen bij initiatie van gedrag, maar heeft een slechte prognose voor het volhouden ervan. Iets die bij het louter voorschrijven niet in rekening wordt genomen. Al zeker wanneer we rekening houden met het volgende punt…
- Een medicijn nemen we maar zolang het nodig is en vaak zelf minder lang dan voorgeschreven (als we kijken naar de cijfers rond therapietrouw). Als de handeling van een pil slikken al zoveel weerstand opwekt, is het niet gek te bedenken dat alle handelingen die komen kijken bij een engagement tot fysieke activiteit (tijd vrijmaken in de agenda, omkleden, opwarmen, de eigenlijke activiteit, stretchen, douchen, …) de weerstand alleen maar verhogen. Hierdoor verhoogt het risico dat mensen afhaken van zodra het niet meer moet of wanneer ze merken dat beweging niet het gewenste effect heeft. Want…
- Van een medicijn verwachten we dat het werkt. Beweging is geen magische pil. Wat als het niet (snel genoeg) de gewenste effecten heeft? We mogen niet vergeten dat voor ongetrainde personen lichte inspanning als onaangenaam kan aanvoelen (veranderende ademhaling, zweten, stramme spieren, …). Of wat als de persoon zich blesseert? Dan zal men niet snel geneigd zijn beweging opnieuw een kans te geven. Vage richtlijnen als ‘niet te veel doen’ of ‘luisteren naar je lichaam’ zullen niet helpen. Mijn lichaam zegt immers ’s avonds ook dat ik best comfortabel in mijn zetel lig.
- En wat als het niet werkt? Dan lopen we het risico van schuldinductie bij de persoon. De verantwoordelijkheid ligt immers bij het individu om het voorschrift correct op te volgen. Of een persoon een voorschrift tot beweging goed kan opvolgen hangt echter af van veel verschillende factoren waaronder fysieke geletterdheid, sociaal economische status, enzovoort. Sommige kritische studies geven zelfs aan dat beweging als medicijn de ongelijkheid in bewegingsmogelijkheden hierdoor nog groter kan maken.
Samengevat wil ik hier vooral de te nauwe, instrumentele focus vanuit een louter medisch oogpunt hekelen: beweging als medicijn is een middel tot een doel (betere gezondheid). Deze focus staat echter niet stil bij de intrinsieke waarde die beweging, fysieke activiteit of sport kan hebben. Gezondheid is en mag niet het enige doel zijn! Integendeel, in plaats van gezondheid als einddoel voor te stellen zou gezondheid op zijn beurt slechts een middel moeten zijn tot het doel van een waardevol en aangenamer leven. Vanuit dit oogpunt kan bewegen immers ook bijdragen tot een sociaal leven, ontspanning, zelfontplooiing, connectie met de natuur, enzovoort.
De adviezen om deze ruimere, achterliggende doelstelling te bereiken zouden er heel anders uitzien dan louter een beschrijving van dosis en modaliteit van beweging. In plaats van enkel te behalen standaarden voor te schrijven, is het waardevoller het gesprek aan te gaan en op zoek te gaan naar autonome redenen van het individu waarom beweging of een andere relatie met het lichaam waardevol kan zijn. Enkel zo kan men exploratie en verandering van binnenuit stimuleren. Een zelfgekozen tempo en intensiteit verhoogt de kans op een aangename ervaring en zo de weg naar herhaling en blijvende gedragsverandering.
Ten slotte kunnen we voorlopig dromen van een moment dat beweging helemaal geen ‘medicijn’ meer hoeft te zijn, maar gewoon een normaal onderdeel van onze cultuur. Zowel mensen in armere landen waar men vaak genoodzaakt is om zich zonder gemotoriseerde voertuigen te verplaatsen, als inwoners van de rijkere Scandinavische landen die vaker in contact met de natuur leven, zeggen bij thuiskomst niet “Dat was een geweldige workout”. Neen, ze bekijken het als een normaal onderdeel van hun dag.
Referenties
- John Cairney, Kerry R. McGannon & Michael Atkinson (2018). Exercise is medicine: critical considerations in the qualitative research landscape, Qualitative Research in Sport, Exercise and Health, 10:4, 391-399, DOI: 10.1080/2159676X.2018.1476010
- https://meaningfulsport.com/physical-activity-guidelines-for-meaningful-living/