Jezelf opladen om te gaan sporten is (niet) altijd gemakkelijk, de zetel is vaak verleidelijker. Marc begrijpt je en legt uit waarom sporten niet nodig is. Of misschien toch wel een beetje? Lees of luister wat Marc hierover te vertellen heeft.
Lieve sporters en sportliefhebbers, even geduld. Jullie bedien ik later. Lees rustig mee, maar voorlopig richt ik me vooral tot de anderen, de mensen die aan sport een broertje dood hebben, zelf niet sporten en ook weinig sport kijken. Voor hen heb ik heuglijk nieuws: sporten is namelijk nergens voor nodig! Dat lees je goed. Je kunt ook zonder sport gezond opgroeien, een fit leven leiden en kranig oud worden. Was getekend: de communicatiemanager van Gezond Sporten Vlaanderen en woordvoerder van de Sport- en Keuringsartsen. Lucht dat op? Geniet ervan, zolang het duurt.
Sporten hoeft niet. Bewegen, dát moeten we. Want rust roest natuurlijk. Use it or lose it. Je hoeft niet eens vaak of lang te bewegen. Een half uurtje per dag, vijf dagen in de week volstaat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Je hoeft daar niet per se voor te sporten. Alles wat je ademhaling en hartslag versnelt, is goed: stofzuigen of het gras maaien telt dus ook mee, net als trappen lopen, de ramen lappen, blaren rijven, hondendrollen rapen, de garage uitmesten, troep voor het recyclingpark verzamelen, ravotten met de kinderen en te voet of met de fiets gaan werken of winkelen.
Toch zijn er enkele problemen met deze vaststelling. Want wie houdt al die wissewasjes bij? Welke normale mens turft het aantal minuten beweging tijdens dagelijkse bezigheden? Ik weet niet hoe het met jou zit, maar zelf kom ik alleen in het weekend aan zulke karweien toe, als ik niks leukers te doen heb. Of als ik zie hoe mijn vlijtige vrouw zich uitslooft. Dan voel ik me schuldig, hijs ik me overeind en kan ik het achteraf niet laten mijn wederhelft het resultaat van al die noeste arbeid te tonen. Zij geeft me dan altijd een goed geacteerd complimentje.
Doordeweeks ben ik al blij als ik de juiste kleur afvalcontainer op de corresponderende ophaaldag buitenkrijg. Weekdagen breng ik hoofdzakelijk zittend door, onderweg in de auto of op mijn motor, aan het werk met mijn computer, aan de eettafel, ’s avonds voor de tv of met een boek in mijn relaxfauteuil, en tussendoor een paar keer veel te lang netflixend op de wc. Ik kom alleen overeind om mijn tanden te poetsen, te douchen, af te ruimen, de vaatwasser in te laden, zappers te zoeken of om voor de ijskast te staan kwijlen of er nog iets te smikkelen valt.
Herkenbaar? Dan haal ook jij misschien niet genoeg minuten beweging met je normale bezigheden, tenzij je dagelijks twee keer vijf kilometer of meer woon-werkverkeer bij mekaar loopt of fietst. Toch maar sporten dus?
Ik beken: ik doe het al sinds ik een jaar of zes was. De koude helft van het jaar speelde ik voetbal voor en na klastijd op de speelplaats van de basisschool die om de hoek lag, en vanaf mijn twaalfde bij FC Turnhout. Op zondagen deden de mannen van ons gezin regelmatig de Fit-O-Meter in het stadspark.
In de warmere maanden was het al tennis wat de klok sloeg. Mijn pa was founding father van een tennisclub, dus ik ben opgegroeid tussen rackets, witte sokken en het rode stof van gemalen bakstenen. In de grote vakantie gingen we weleens naar de Alpen. Daar werd mijn passie voor de bergen en bergtochten geboren. In mijn universiteitsjaren zijn daar alpinisme, speleologie en rotsklimmen bijgekomen. Het was de periode dat de eerste indoor-klimmuren opengingen, zoals de Hungaria-toren in Leuven en de City Rock in Mechelen. Rond mijn 30ste ben ik van veld- op zaalvoetbal overgeschakeld en ging ik ook regelmatig joggen en wandelen. Een mens moet wat met hond en kinderen. Ik werd in die jaren producer van het buitensportsportprogramma KickX op VT4 en proefde van adrenalineactiviteiten als parachutespringen, parapenten, canyoning, jetskieën en off-roadmotorrijden. Nog eens vijftien jaar later bleken voetbal, rotswanden en vochtige grotten definitief te belastend voor mijn gewrichten.
Vandaag nadert tram 6. Wandelen, joggen, tennissen, motorrijden en op vakantie pittige bergtochten maken, doe ik nog steeds. Met wat huishoudelijke activiteiten erbij overschrijd ik ruimschoots de WGO-norm van de 150 minuten beweging per week die nodig zijn om gezond te blijven ruien. Met de overschot bouw ik aan mijn conditie. Dat laatste mag je niet vergeten. Als je gemiddeld maar een half uur per dag beweegt, dan blijf je in het beste geval min of meer gezond, maar niet meer dan dat; je wordt er niet almaar fitter van. Als je dát wil, dan is regelmatig trainen en sporten de enige realistische optie.
Mijn excuses als ik je op het verkeerde been heb gezet. De meeste mensen moeten wel degelijk joggen, fietsen, zwemmen of een andere sport beoefenen om niet vroegtijdig af te takelen, en al helemaal als ze aan hun conditie willen werken.
Gelukkig levert sporten veel meer plezier op dan de bewegingen van het dagelijkse leven. Trappen lopen of stofzuigen mag dan gezond zijn, echt vrolijk wordt een mens daar niet van en je zet het niet op Strava. Bewegen is beetje als een sjaal krijgen voor sinterklaas. Nuttig, maar niet zo opwindend. Sporten daarentegen is een elektrische racebaan, met marsepein toe. Aan sport zijn ook vaak spelregels verbonden, wat alles spannender maakt. Zelfs als je in je eentje hardloopt of fietst is dat zo, want dan kun je afstanden bijhouden of persoonlijke records verbeteren. Bovendien kun je de meeste sportactiviteiten samen met of tegen andere mensen doen. Je maakt er vrienden mee en maakt deel uit van een community.
De keerzijde van de medaille is dat sport tijd, inspanning en een beetje moed vergt. Ook ik moet me op een winteravond nog altijd vermannen om het knusse haardvuur te ruilen voor een kille rit naar de tennishall, of om op een druilerige zaterdagmiddag mijn loopschoenen aan te trekken voor een bosloop. Maar de inspanning betaalt zichzelf terug. Zodra ik bezig ben, kan ik me al niet meer voorstellen waarom ik in die luie stoel wou blijven hangen. Ik hoop ook altijd dat ik wandelaars kruis of inhaal. Ik groet hen dan vrolijk en registreer hun blikken, die vaak jaloezie en bewondering uitstralen. Zo van: die vent jogt en dat zou ik eigenlijk ook moeten doen…Wanneer het eind nadert en ik bij wijze van cooling-down op uitbollen overschakel, geniet ik opnieuw, deze keer van het besef dat ik mijn doel heb gehaald. Alweer.
Maar zo mogelijk nog groter is de voldoening onder de douche. Daar heb ik een ritueel voor. De masochist in mij begint met koud water en voert na het inzepen de temperatuur geleidelijk op tot die niet meer uit te houden is. Vervolgens wrijf ik me driftig droog, trek ik naargelang de omstandigheden schone kleren of een pyjama aan, en drink ik een ijskoud witbier met citroen of een dampende kop chocomelk. De tevredenheid die dan door je wezen golft, ook daar doe je het als sporter voor.
Maar denk nu niet dat de bankhanger in mij definitief overwonnen is. Regelmatig sporten blijft een gevecht tegen de lamlendigheid. Ik troost me met het besef dat ik niet de enige ben die af en toe een drogreden aanvoert om een sportmoment over te slaan. Ik heb een top-5 van vaak gehoorde excuses opgesteld. Dat is voor volgende keer, want ik voel een hongertje. Even in de ijskast kijken of daar nog iets lekkers ligt.