Er bestaan tal van sporten, maar de ene sport is de andere niet. Je kunt ze dan ook op veel manieren rangschikken: technische vs. minder technische sporten, harde vs. zachte sporten, individuele sporten vs. teamsporten, sporten met bepaalde vs. onbepaalde wedstrijdduur, sporten met lichamelijk contact vs. sporten zonder contact, ... Al deze zaken kunnen meebepalen voor welke sport je kiest. Marc vertelt over verschillende opdelingen tussen sporten en haalt het belang aan van mentale kracht als sporter.
Wie mijn blogs weleens leest, weet dat mijn lievelingssporten klimmen, voetbal en tennis zijn. Mijn vader zaliger, in de jaren ’60 stichter van een van de eerste Turnhoutse tennisclubs, koesterde ooit de hoop van mij een proftennisser te maken. Hij liet me als schoolkind tennislessen nemen en in mijn tienerjaren dweilde hij met mij zowat alle jeugdtoernooien in de Kempen af. Het heeft niet mogen zijn, onder meer doordat ik niet uit het juiste hout was gesneden om een mentaal super belastende sport als tennis op topniveau te beoefenen.
De ene sport is de andere niet. Je kunt sporten op veel manieren rangschikken: technische of minder technische sporten, harde of zachte sporten, chique of volkse sporten, explosieve sporten of duursporten … Een kenmerk waaraan sporters vooraf niet altijd denken is de manier waarop je sport A of B mentaal beleeft. Neem nu het verschil tussen ploeg- en solosporten. De beleving is totaal anders wanneer je er alleen voor staat dan in teamverband. Sporten als tennis, wielrennen, gymnastiek, zwemmen, dansen, paardrijden of judo stellen andere eisen aan de mentaliteit van een sporter dan pakweg voetbal, basketbal, hockey of volleybal. In een ploegsport wordt de verantwoordelijkheid voor winst en verlies gedeeld met anderen. Een individuele fout of mislukking in het hockey of voetbal weegt minder zwaar dan in het enkeltennis of de gymnastiek, behalve voor de doelwachters misschien. Natuurlijk spelen teamelementen ook in individuele sporten een rol — wielerploegen kunnen samen één topper aan de winst helpen en kopmannen hebben knechten. Andersom zijn in een teamsport individuele prestaties van belang. Éen goal kan het verschil maken. Ben je een control freak en heel zelfstandig of heb je een dominante persoonlijkheid, dan word je gelukkiger in een solosport. Als tennisser of turner heb je meer grip op het resultaat; als je wint, dan mag je alle pluimen op jouw hoed steken. Een ploegsporter kan uitstekend presteren en door de ‘schuld’ van anderen toch verliezen. Andersom kan een solosporter een mislukking niet op iemand anders afwentelen. Dan komt die zelfstandigheid van pas. Ben je een sociaal dier, sta je niet graag in de spots of ben je makkelijk van je stuk gebracht, dan lijkt een teamsport beter. Individuele sporters moeten heel sterk in hun schoenen staan.
Het kan voor een sporter ook een groot verschil maken of er lichamelijk contact met tegenstrevers is. Tengere of angstige mensen die zich snel geïntimideerd voelen, kunnen meer moeite met lichamelijke contacten hebben dan kloeke, weerbare personen. Meer contact betekent ook meer contactblessures. Met name kinderen kunnen het daar lastig mee hebben, doordat ze ook geestelijk blauwe plekken kunnen oplopen. Hoe reageert je kind als het een slag of trap krijgt, of als het omvergelopen wordt? Sommige kinderen zetten het na een hard contact op een brullen alsof ze halfdood zijn. Andere kinderen krijgen een bal vlak in het gezicht en schudden eens met het hoofd. Nog andere kinderen zoeken het lichamelijk contact en de grenzen van de spelregels zelf op. Weinig sportouders staan daarbij stil als hun zesjarig kind komt zeggen dat het wil voetballen. Mogelijk wordt dat kind wel een uitstekende spits, die elke match tien keer tegen de grasmat wordt gewerkt.
Sporten kunnen een bepaalde of onbepaalde wedstrijdduur hebben. Die met een vaste wedstrijdduur, zoals voetbal, hockey en basketbal, verlopen volgens een andere dynamiek en brengen een ander soort stress mee dan wedstrijden van onbepaalde duur, zoals tennis of volleybal. Een voetballer weet hoelang de spanning en de inspanning van een wedstrijd zal duren en wanneer er pauze is. Hij of zij kan zich daar met de jaren lichamelijk, geestelijk en tactisch steeds beter op instellen. Iets gelijkaardigs heb je in wielrennen, zwemmen en hardlopen, waar de afstand vastligt. De duur van een tennis- of volleybalwedstrijd daarentegen varieert. In die sporten valt ook geen tijd te rekken. Bovendien kan jij of je team voor de keuze komen te staan om te blijven knokken voor een hopeloze game of set, dan wel energie te sparen voor de volgende.
Sporten kunnen met gelijktijdige of ongelijktijdige tegenstrevers werken. Het maakt ook een verschil of je tegen een zichtbare, aanwezige tegenstander vecht, bijvoorbeeld tijdens sprint- en andere hardloopnummers, of alleen tegen de zwaartekracht, zoals in het hoog- of verspringen. Hardlopers kunnen een haas inhuren om zich naar voren te laten zuigen. Tia Hellebaut moest zichzelf oppompen om goud te winnen. Hoe sta jij daartegenover? Maakt de aanblik van een strijdende tegenstrever jou sterker of juist zwakker? De confrontatie met een tegenstander daagt de ene mens uit, maar blokkeert de andere. In sporten zonder gelijktijdige tegenstand en met individuele prestaties voor een jury, zoals in het turnen, kan je plaats in de volgorde van aantreden dan weer een grote rol spelen. Kom je als eerste aan bod, of als laatste? Welke invloed heeft dat op je mentale kracht?
Klimmen, voetbal en tennis dus. De bersport ben ik pas als volwassene regelmatig gaan beoefenen, maar tennissen en voetballen heb ik mijn hele jeugd lang afgewisseld, volgens de seizoenen. In de mentale beleving zit tussen beide sporten een wereld van verschil. In het voetbal strijden teams om te winnen of om niet te verliezen, en weten ze of de tijd in hun voordeel loopt. In tennis kun je nooit op safe spelen, bestaat er geen gelijkspel en zou tijdrekken absurd zijn. De duur van een punt ligt nooit vast. Dat kan uit één slag bestaan, een ace, maar net zo goed wordt het een rally met dertig balwisselingen. In het voetbal blijf je breien en beuken om te kunnen scoren, wat lang niet altijd gebeurt. Vaak zijn er in een match maar enkele beslissende momenten. In het tennis speel je miniwedstrijdje na miniwedstrijdje, wat zich telkens ontlaadt in een punt dat je wint of verliest, waarna je weer klaar moet zijn voor het volgende punt. Veel geluk of pech komt bij tennis niet kijken. Een bal kan de netband raken en erover rollen of toch terugvallen, maar toeval is er zelden bepalend. In voetbal kan een slecht gemikte bal afwijken op een dij en stommelings binnendwarrelen. Een hard schot dat de onderkant van de lat raakt, kan net zo goed achter als voor de doellijn vallen. Die ene goal kan de match beslissen. Je kunt een hele voetbalwedstrijd lang slecht spelen of jezelf onzichtbaar maken, maar vlak voor het einde met één klasseflits scoren. Niemand die dan nog praat over wat voorafging. Tennis daarentegen is de optelsom van honderden succesjes of nederlaagjes. Je hebt niets of niemand om je achter te verbergen. Als je een flater begaat en boos wordt op jezelf, dan heeft iedereen dat gezien en gehoord, ook je tegenstrever! Voetbalsituaties zijn vaak voor interpretatie vatbaar. Buitenspel of niet? Opzettelijke hands of aangeschoten bal? Een reglementaire tackle of een aanslag? Been te hoog, of hoofd te laag? Soms geven zelfs vertraagde of bevroren tv-beelden geen uitsluitsel. In het tennis kun je niet getackeld worden en geen elleboog in je gezicht krijgen, maar voor het overige is dat spelletje akelig hard en rechtlijnig. Sla je de bal in het net of uit, dan is dat je eigen schuld. Schwalbes? Geen optie. Een ander laten scoren als je zelf twijfelt? No way. Niet alle sporters kunnen die druk, eenzaamheid, blootstelling of confrontaties met zichzelf aan. Voetbal en tennis zijn allebei fantastische sporten, maar tennis is één helse training in karaktersterkte.
Ik heb als tiener een behoorlijk tennisniveau gehaald, maar miste het stalen karakter en allicht ook het zuivere talent om er mijn beroep van te maken. Als voetballer was het misschien wel gelukt, maar in die sport ontbrak het me aan der verschroeiende ambitie om uit de massa te worden getild. Ook meisjes, gitaren en brommers beslisten er anders over. Spijt voel ik niet; hooguit wat milde fantoompijn soms, zoals onlangs op de Memorial Van Damme, toen de helden van Tokio voor mijn neus defileerden.