Op 12 juni 2021 gaf het hart van Deens voetbalinternational Christian Eriksen er tijdens een EK-match tegen Finland plots de brui aan. Naarmate tientallen miljoenen toeschouwers in het Kopenhagense Parken-stadion of thuis voor de buis zich realiseerden wat er aan de hand was met de sterspeler, nam de collectieve wanhoop toe. Gelukkig kon Eriksen succesvol worden gereanimeerd, maar wie dit live zag gebeuren, vergeet het nooit. In deze blog heb ik het over de frequentie van plotse hartdood of plotse hartstilstand in de sport, de mogelijke oorzaken ervan en – vooral – over manieren om dit hondsbrutale fenomeen beter aan te pakken dan we vandaag doen.
Is sporten nog wel gezond dan??
We spreken van plotse hartstilstand in de sport wanneer een ogenschijnlijk gezond persoon tijdens of kort na het sporten bezwijkt doordat de pompfunctie van het hart uitvalt. Zonder onmiddellijke hulp overleef je dat niet. Bij mensen die ooit een sporter zagen neerzijgen – of die het vernamen via de media – komt dat keihard binnen, des te meer als het slachtoffer jong of bekend is.
Wanneer enkele gevallen van plotse hartdood in de sport relatief kort na elkaar de pers halen, bestaat het risico dat mensen gaan twijfelen aan de gezondheidsvoordelen van sport. Daar sta je dan als overheid of sportpromotor met al je mooie praatjes. Toch is die twijfel niet terecht. Om te beginnen komt het verschijnsel – hoe vreselijk ook – maar zelden voor.
De incidentie varieert volgens schattingen van 1 op 50.000 tot 1 op 300.000 sporters per jaar. In België betekent dit jaarlijks wellicht minder dan tien gevallen.
Nog een andere reden om rotsvast in sport te blijven geloven, is dat je weliswaar niet kunt doodvallen tijdens het sporten als je nooit sport, maar dat in datzelfde geval het risico om in ándere omstandigheden het loodje te leggen veel groter is dan wanneer je wél regelmatig lichaamsbeweging neemt.
De oorzaken verschillen volgens leeftijd
Bij sporters jonger dan 40 jaar is plotse hartstilstand meestal het gevolg van een hartritmestoornis zoals het lange-QT-syndroom, hypertrofische cardiomyopathie (een verdikking van de hartspier) of een andere aangeboren hartafwijking. Meestal was de sporter zich daar niet eens van bewust. Bij 40-plussers daarentegen is kransslagadervernauwing vaak de boosdoener, een probleem dat optreedt met het ouder worden. Andere mogelijke oorzaken – voor sporters van alle leeftijden – zijn onder meer myocarditis (ontsteking van de hartspier), doping, hitte of uitdroging.
Op hartonderzoek dan maar?
De beste (maar zeker niet perfecte) manier om plotse dood in de sport aan te pakken is méér sporters een hartonderzoek geven. Heb je familieleden met een aangeboren hartkwaal of wil je gewoon met een gerust euh… ‘hart’ kunnen sporten, maak dan een afspraak voor een sportmedisch onderzoek. Je kunt vooraf al de medische vragenlijst op sportkeuring.be invullen en je antwoorden elektronisch naar een sportarts in je buurt sturen, dan heeft die meer tijd voor het onderzoek zelf. Met een hartfilmpje of rust-ECG kan de arts heel wat te weten komen. Bij twijfel word je naar een hartspecialist verwezen.
In de amateursport is een hartonderzoek meestal een vrije keuze voor de sporter of sportouders. Competitiewielrenners zijn uitzonderingen; die gaan jaarlijks verplicht op hartonderzoek. Profs in het algemeen worden sportmedisch behoorlijk begeleid. Toch zien we ook bij die toppers nog altijd gevallen van plotse hartdood. Sommige aandoeningen glippen dus door de mazen van het net. Dat komt doordat we nog niet genoeg weten over de mogelijke oorzaken of aanleidingen. Zo heeft recent onderzoek uitgewezen dat duursport kan leiden tot een snellere verharding van de kransslagaders, die de hartspier van zuurstof voorzien. Toch is niet duidelijk of dat ook tot meer gevallen van hartstilstand leidt bij langeafstandslopers of -fietsers. Mogelijk wordt de verharding gecompenseerd door positievere veranderingen in het hart van duursporters. Kortom, extra onderzoek blijft nodig. Dat is ook de reden waarom SKA, de Vlaamse vereniging voor Sport- en Keuringsartsen, er al lang voor pleit om elk geval van plotse hartdood bij jonge mensen in kaart te brengen en wetenschappelijk te analyseren via postmortemonderzoek.
De meeste mensen zouden niet reanimeren
Nog een andere manier om het aantal slachtoffers te beperken is ervoor proberen te zorgen dat een plotse hartstilstand geen plotse hartdood wordt. Dat kan alleen als er meteen wordt ingegrepen met hartmassage en een hartstarter (AED). Maar daar wringt het schoentje. Zo blijkt uit een enquête van SKA dat maar liefst driekwart van de sporters niet zou willen, durven of kunnen reanimeren mochten ze ooit uitkomen bij een hartstilstand. Dat is onthutsend.
3/4de van de sporters wilt, durft of kan niet reanimeren
Het is letterlijk levensbelangrijk dat zo’n getuige onmiddellijk 112 belt en start met hartmassage. Mond-op-mondbeademing mag je vergeten. Dat heeft alleen zin als je het heel goed kunt; in de praktijk haalt beademen meestal alleen maar het effect van de hartmassage naar beneden. Vervolgens sluit je zo snel als mogelijk een hartstarter aan. Die apparaten zie je steeds vaker hangen in sportclubs en op openbare plekken. Moeilijk is reanimeren niet. Hartmassage geven en een hartstarter bedienen kan zelfs een kind in tien minuten leren. Daar zijn geen langdradige cursussen voor nodig, maar hippe, grappige filmpjes die vooral jonge mensen massaal willen delen via social media. Wat dat betreft moeten we echt het geweer van schouder veranderen. Wie wil weten wat ik bedoel moet echt eens kijken op en genieten van:
Lees wat je moet doen wanneer iemand plots neervalt op een sportveld: EHBO in de sportclub, hier vind je een infographic met het stappenplan! |
Hoop gevestigd op de wetenschap
Een slotbedenking: zelfs als álle sporters regelmatig een hartonderzoek zouden krijgen, iedereen hartmassage kon geven en er op elk kruispunt een AED zou hangen, dan nog is het allicht onmogelijk plotse hartdood uit te roeien. Gebruik intussen dat ene orgaan dat nog belangrijker is dan je hart: wees verstandig en bouw inspanningen geleidelijk op, stop meteen als je je slecht begint te voelen tijdens het sporten, én vul toch maar even die vragenlijst van sportkeuring.be in om na te gaan of je een sportmedisch onderzoek nodig hebt. Een hartonderzoek mag dan zijn beperkingen hebben, de mazen van het net worden almaar kleiner. Daarom is het zo belangrijk om in te blijven zetten op de wetenschap, zodat we misschien ooit scherp in beeld krijgen welke kenmerken de slachtoffers van plotse hartdood in de sport gemeen hebben op erfelijk, elektrocardiologisch of fysiologisch vlak.