Steeds meer sportbeoefenaars willen op een doordachte manier trainen. Zo vinden ook inspanningsproeven of -testen meer en meer hun weg naar het grote publiek. Het hoeft bijgevolg niet te verbazen dat het aantal testcentra(incl. trainers, artsen, kiné’s, ervaringsdeskundigen) toeneemt. Dat leidt soms tot twijfelachtige praktijken. Net zoals in andere jobs bieden zelfs op het eerste gezicht relevante diploma’s niet altijd een garantie.
In dit advies doen we enkele aanbevelingen, opdat jij, als sportbeoefenaar, een doordachte keuze kan maken voor een testcentrum met verantwoorde aanpak en degelijk advies. We leggen hier de focus op jouw veiligheid en gezondheid, gezien dat de bezorgdheid is van Sportieq.
Dit advies werd geschreven door inspanningsfysioloog Karel Pardaens en gevalideerd door Kevin Caen en Reinout Van Schuylenbergh.
De inspanningsproef: wat is het?
Er bestaan verschillende soorten inspanningsproeven.
Om te beginnen zijn er meerdere fysieke eigenschappen die op de ‘proef’ kunnen gesteld worden. In dit advies beperken we ons tot testen die tot doel hebben de uithouding te evalueren – in de volksmond vaak aangeduid als ‘conditietesten’.
Meestal gaat het dan over testen met lactaatmetingen (‘lactaattesten’, met prik in de vinger of het oor) of met analyse van de uitgeademde gassen (‘ergospirometrie’, met een mondmasker of mondstuk).
Men kan daarbij nog een onderscheid maken tussen labo- en veldtesten, al naargelang er indoor (vb. op een loopband) of ‘te velde’ (vb. op een atletiekpiste of zwembad) wordt getest.
Wanneer is een inspanningsproef nuttig voor jou?
Inspanningsproeven kunnen op uiteenlopende vragen een antwoord bieden.
De primaire doelstelling kan zijn:
- een medische check-up: vb. “Ben ik gezond genoeg om zware inspanningen te leveren?”
- een sportieve evaluatie: vb. “Ben ik fit genoeg om een marathon te lopen?” of “Hoe train ik best voor mijn eerste kwarttriatlon?”
- een prestatievoorspelling (pacing): vb. “Hoe snel zou ik de Mont Ventoux kunnen opfietsen?
- trainingsopvolging (herevaluatie): vb. “Is mijn uithouding de voorbije 6 maanden verbeterd?”
De doelstelling zal ook bepalen hoe vaak een test nuttig is.
Indien een test om gezondheidsredenen wordt aangevraagd zal de frequentie afhankelijk zijn van de sport die je beoefent, je medische voorgeschiedenis, incl. leeftijd en andere cardiovasculaire risicofactoren. Voor topsporters is dergelijke screening trouwens vaak verplicht. Wie wilt weten of een sportmedisch onderzoek nodig is alvorens te gaan sporten kan terecht op www.sportkeuring.be.
Vanuit sportieve overwegingen kan je als vuistregel stellen dat er 3 maanden nodig zijn om een trainingsinterventie te kunnen evalueren. Een test is ook geen voorwaarde, wel een meerwaarde, om een trainingsschema op te stellen of op te volgen. Het is net zoals een echografie voor een arts: om een juiste diagnose van je blessure te maken, kan het een nuttige aanvulling zijn op de anamnese. Dat laatste kan op zich reeds volstaan en is onmisbaar.
Regelmatige opvolging d.m.v. trainingsdagboeken (al dan niet onder de vorm van een digitaal platform) kunnen testen ook grotendeels vervangen (ervan uitgaande dat de trainer op de hoogte is van de effecten van de verschillende soorten training). Dit zal bijdragen tot het verhogen van de efficiëntie en effectiviteit van het trainingsprogramma.
Wat mag je verwachten van een testcentrum?
Hieronder volgen enkele punten waarvoor je best aandachtig bent wanneer je contact opneemt met een testcentrum.
1. Het maken van de afspraak
In sommige centra (vb. ziekenhuizen) is er steeds een arts aanwezig bij de inspanningsproef. Indien dat niet het geval is, hoort men bij het maken van een afspraak oog te hebben voor je gezondheid, door de vermelding van, of het vragen naar een voorafgaand medisch, eventueel cardiologisch onderzoek.
2. De anamnese
Een inspanningstest is geen doel op zich, maar een interessante aanvulling op het voorafgaande vraaggesprek naar je trainingsachtergrond en -doelen. Indien zo’n anamnese wordt afgenomen door een ervaren dienstverlener en indien die daarvoor ook de tijd neemt, dan kan daarmee al een goede evaluatie van de uithouding gemaakt worden. Een anamnese is essentieel om je met gepast trainingsadvies verder te kunnen helpen.
De testafnemer hoort niet alleen te vragen naar je sportieve achtergrond en doelstellingen, maar moet ook op de hoogte te zijn van je medische voorgeschiedenis, voor zover dit de test of het sportadvies beïnvloedt.
Indien geen voorafgaand sportmedisch onderzoek plaatsvindt, kan de testafnemer je ook vragen om een toestemmingsformulier te laten tekenen. Zo’n ‘informed consent’ impliceert ook dat je geïnformeerd wordt over de potentiële risico’s van een inspanningsproef. Dit formulier pleit de testafnemer niet vrij van het handelen volgens ‘best practices’.
3. De inspanningsproef
De manier waarop de intensiteit (snelheid of vermogen) tijdens een inspanningsproef wordt gemanipuleerd duidt men meestal aan als het testprotocol. Protocollen bestaan in alle modaliteiten, en de geschiktheid van een welbepaald protocol is afhankelijk van heel wat factoren. De testafnemer wordt echter verondersteld een onderbouwde keuze te kunnen maken tussen de verschillende soorten testprotocollen.
De testafnemer moet hygiëne tijdens de test hoog in het vaandel dragen. In geval van bloedafname (vb. om de lactaatconcentratie te bepalen) hoort de testafnemer handschoenen te dragen. Zowel prikpennen als safety lancets kunnen gebruikt worden voor een prik in de vinger of het oor. Prikpennen en, in geval van testen met gasanalyse, mondmaskers of mondstukken moeten na elke inspanningsproef steeds zorgvuldig ontsmet worden.
De testapparatuur moet van degelijke kwaliteit zijn. Een actieve cooling-down is aangeraden om duizeligheid na inspanning te voorkomen. De testafnemer hoort te allen tijde voorbereid te zijn op mogelijke incidenten en daarop gepast kunnen reageren.
4. De bespreking van de testresultaten
Na het verzamelen van de testgegevens en alvorens over te gaan tot het trainingsadvies, horen de gemeten vaststellingen eerst met jou besproken te worden.
5. Het trainingsadvies
Trainingsadvies moet steeds aanwezig zijn en wordt bij voorkeur uitgeschreven.
Goed advies is:
- medisch verantwoord: gezondheid (fysieke integriteit) moet steeds voorop staan;
- begrijpbaar en ondubbelzinnig geformuleerd;
- doeltreffend: aangepast aan je doelstelling en jouw profiel als sportbeoefenaar;
- méér dan de rapportering van cijfers of trainingszones.
Idealiter impliceert een testverslag:
- een duidelijke formulering van de doelstellingen van de test;
- een samenvatting van de anamnese;
- een duidelijke en volledige beschrijving van methodologie en apparatuur;
- de ruwe gegevens van de test, incl. weergave in grafiek;
- indien van toepassing: vergelijking met eerdere testresultaten (al dan niet in grafiek);
- systematische bespreking van de testgegevens;
- trainingsadvies overeenkomstig je doelstelling en profiel.
Nog enkele tipsLaat je niet louter leiden door de kostprijs, ‘dure’ woorden, foto’s op social media, de grootte van het testcentrum, namen van atleten waarmee de testafnemer zich associeert, of diens eigen sportieve prestaties. |