Spierletsels zijn nog steeds de belangrijkste oorzaak van ‘time-loss injuries’ binnen het brede sportveld. Het sportwetenschappelijke onderzoek naar de preventie en de revalidatie van deze letsels is sinds jaar en dag een hot topic.
De continue evolutie van de sport en performance wereld – citius altius fortius – leidt tot de nooit aflatende uitdaging om het menselijke lichaam tot nieuwe uitersten te drijven. En deze uitersten zijn onlosmakelijk verbonden met ‘failures’.
Waar staat het actuele onderzoek naar behandeling en preventie van spierletsels? Ligt de tijd van centimeters meten definitief achter ons? Zijn wearables, big data, AI en andere baanbrekende technologieën effectief de gouden graal waar we al die tijd naar hebben gezocht?
Wie van ons herinnert zich de stelling ‘een spierscheur geneest à rato van 1cm per week’ nog? In de dagdagelijkse praktijk worden we – enigszins verbazend – nog steeds geconfronteerd met coaches en atleten die deze theorie als een absolute leidraad beschouwen. Het verhaal is in de realiteit een stuk gecompliceerder, maar daarom niet minder boeiend.
De voorbije 20 jaar hebben de wetenschappelijke inzichten in het ontstaan en het herstel van spierletsels ons duidelijk gemaakt dat niet alleen de uitgebreidheid van het spierletsel er toe doet, maar vaak de localisatie en het type van het geïmpacteerde weefsel een rol speelt in het herstelproces. En uiteraard staat de wetenschap niet stil: er is steeds meer evidentie die er op wijst dat onder meer metabole factoren (“lifestyle factoren”, bv vet- en suikermetabolisme, maar ook slaapdeprivatie en vermoeidheid), het uitlokkende blessuremechanisme, het type en niveau van sport etc een rol spelen in de preventie en het herstel van spierscheuren.
Een klein praktijkvoorbeeld kan wat duidelijkheid brengen: een recreatief voetballer loopt voor de derde maal op een jaar tijd een hamstringsletsel op en gaat op zoek naar een oplossing voor zijn probleem. In deze casus zal het in de eerste plaats van belang zijn om op weefselniveau in te schatten wat er fout loopt: gaat het hier om een louter perifeer spierletsel (‘myofasciaal’) of is er ook peesweefsel betrokken? Gezien het recurrente voorkomen heeft er zich vermoedelijk ook weinig belastbaar littekenweefsel gevormd? En mogelijks spelen hier ook andere factoren zoals vermoeidheid, ‘lifestyle issues’, gebrekkige core control etc een rol. In dit geval is een ‘taylormade rehab’ aan de orde. Wearables (die sinds enige tijd ook in kledij kunnen ‘verweven’ zitten) en andere sportstech kunnen hier een toegevoegde waarde hebben om maximale controle te verwerven over de belastbaarheid van en de belasting op de verschillende weefsels en structuren. Big data kunnen helpen om op verschillende momenten van de revalidatie de benchmarks objectief te gaan toetsen (zijn mijn spieren in ‘balans’?). En de hoop bestaat dat AI ons een extra duwtje kan geven om het herstelproces nog meer te gaan finetunen opdat de ‘return to sports’ predictie nog scherper kan worden gesteld. Op die manier kan een gestructureerde en gepersonaliseerde opbouw naar een veilige return to sports gegarandeerd worden.
Citius Altius Fortius.
Vermoed wordt dat de continue integratie van nieuwe technologieën de prestaties van het menselijke lichaam verder zal kunnen opdrijven, maar de ‘Quest for the Holy Grail’, een blessurevrije sportwereld zal ongetwijfeld een nooit aflatende zoektocht blijven. De atleten en professionals binnen de sportwetenschappelijke wereld hebben nog boeiende tijden in het vooruitzicht!
|
Referentie
-
- Pollock N, et al. Br J Sports Med 2014;48:1347–1351. doi:10.1136/bjsports-2013-093302