Krachttraining doet beroep op oefeningen aan een relatief hoge belasting met als hoofddoel de kracht en/of het volume van je spieren te doen toenemen. Deze trainingsvorm maakt al geruime tijd deel uit van de trainingsprogramma’s van competitiesporters en wordt steeds populairder bij recreanten in functie van voornamelijk de algemene fysieke fitheid. Krachttraining bestaat uit een aantal parameters waarin de verscheidene soorten krachttrainingen verschillen van elkaar. Het gaat om de type spiercontractie, de intensiteit van de krachttraining, het aantal herhalingen, het aantal reeksen, de rust tussen de reeksen en de frequentie van de krachttrainingen.
Type contractie
Een eerste parameter is de wijze waarop een spier samentrekt of het type contractie. Er worden klassiek twee types onderscheden:
- De isometrische of statische contractie waarbij de spier niet verkort. Deze contractie vindt plaats wanneer je bijvoorbeeld zo hard mogelijk tegen een muur duwt: de muur verplaatst niet en de spieren van je armen worden niet verkort, maar ze ontwikkelen wel spanning.
- De dynamische contractie die wel gepaard gaat met een verandering van de spierlengte. Wanneer de spier verkort is het een concentrische contractie en wanneer de spier verlengt excentrische contractie.
Als je bijvoorbeeld de biceps curl uitvoert, zoals hieronder weergegeven, zal je spier (biceps) verkorten als je het gewicht naar je lichaam brengt (= concentrische fase) en weer verlengen als je het gewicht terug naar onder verplaatst (= excentrische fase). Doordat bij de excentrische contractie de spanning in je biceps groter is dan de weerstand die je vast hebt (het gewicht), krijg je de indruk dat ditzelfde gewicht lichter is tijdens de excentrische fase (spierverlenging) van de beweging in vergelijking met de concentrische fase (spierverkorting). De kracht die ontwikkeld kan worden bij een excentrische contractie is dus groter dan bij een concentrische contractie. Het risico op spierletsels neemt toe met grotere krachtontwikkeling: excentrische bewegingen zijn dus gevoeliger voor blessures dan concentrische.
In oefenprogramma’s worden dynamische contracties het frequentst gebruikt.
De intensiteit
De intensiteit van je oefeningen wordt in krachttraining meestal uitgedrukt in percentage van je 1RM (repetition maximum). Dit is de last (in kilogram) die je slechts éénmalig op een technische manier over het volledige bewegingsbereik kunt verplaatsen. Dit bepaal je voor de start van je krachttrainingsprogramma idealiter voor elke oefening die je uitvoert in je schema.
Het bepalen van je 1RM vergt een maximale krachtinspanning en zeer zware lasten. Dit houdt echter risico’s in op overbelastingsletsels en bovendien is het niet altijd mogelijk om de 1RM-waarde te bepalen, en in bepaalde gevallen zelfs niet wenselijk (bijvoorbeeld in de revalidatietraining). Beginnende sporters kunnen daarom hun 1RM berekenen o.b.v. hun 4, 6 of 10RM. Wanneer je een bepaalt gewicht maximaal 10 keer goed kan verplaatsen, spreek je van je 10RM-waarde.
De 1RM-methode kent enkele nadelen zoals hierboven reeds vermeld. Om deze reden werden andere methoden ontwikkeld om de intensiteit tijdens krachttraining te bepalen, waaronder bijvoorbeeld velocity based training. Voorlopig blijft 1RM wel de meest gebruikte werkwijze.
Om kracht te winnen zal je een belasting moeten gebruiken die de spierkracht tijdens ‘normale’ bezigheden overtreft. Denk maar aan het principe van de overload dat ook hier geldt. Het lichaamsgewicht, althans voor bepaalde oefeningen, vormt een voldoende grote belasting voor krachtontwikkeling.
Aantal herhalingen
Het aantal herhalingen dat je kan uitvoeren is afhankelijk van de gebruikte belasting. Zo laat een belasting van 70-75% van de 1RM-waarde gemiddeld 10 tot 12 uitvoeringen toe, terwijl een belasting van 90-95% 1RM hoogstens 2 tot 3 herhalingen toelaat. Deze hoeveelheden zijn persoonlijk en moet je wat ondervinden. Naast de gebruikte belasting hangt het aantal herhalingen tevens af van het doel dat je stelt (spierkracht, -volume of krachtuithouding).
Aantal reeksen
Een reeks is een aantal herhalingen na elkaar zonder rustpauze en is tevens afhankelijk van het aantal uitvoeringen per reeks. Een belasting van 70-75% 1RM herhaal je 10 tot 12 keer en dit in 4 tot 5 reeksen, een belasting van 90-95% daarentegen voer je minder herhalingen uit (2 tot 3) maar dit wel veel keer (6 tot 10 reeksen).
Volgorde oefeningen
Je voert het best één oefening een aantal keren na elkaar uit. Dit kan enerzijds door de reeksen van één oefening elkaar onmiddellijk te laten opvolgen (horizontale sequentie = geïsoleerde oefeningen) of door anderzijds eerst de eerste reeks van elke oefening uit te voeren, vervolgens de tweede reeks van elke oefening enzovoort (verticale sequentie = circuittraining). Hoe de reeksen elkaar opvolgen is onder meer afhankelijk van je vooropgestelde doel. Zo zal je bij de horizontale sequentie een onvolledige recuperatiegenereren van je spieren tussen de reeksen. Je spier wordt uitgeput waardoor hij wordt geprikkeld om zich structureel aan te passen (bijvoorbeeld het spiervolume of de energievoorraden doen toenemen). Bij verticale sequentie daarentegen geef je je gebruikte spier(en) de tijd zich te herstellen (volledige recuperatie) waardoor de energievoorraad wordt aangevuld en zenuwrecuperatie plaatsvindt. Op deze manier kan je de volgende reeks aanvangen in een minimale vermoeidheidstoestand en zal je je spier beter gecoördineerd doen samentrekken.
Als beginner is de circuitmethode interessant omwille van de snelle afwisseling van oefeningen. Je kan zeker ook een mengvorm toepassen tussen beide werkwijzen. Zo kan je bijvoorbeeld spiergroepen afwisselend trainen: armoefening laten volgen door beenoefening en dit verschillende malen herhalen, of eerst een agonist trainen en dan de antagonist.
Rust tussen reeksen
De duur van de pauze tussen twee reeksen vormt een ander belangrijk element tijdens krachttraining en is wederom afhankelijk van het soort kracht dat beoogd wordt. Je lichaam heeft na een uitputtende reeks energievoorraden opgebruikt. Na ongeveer 30 seconden rust is de helft weer aangevuld, na 3 tot 5 minuten is de anaerobe energievoorraad volledig aangevuld.
Frequentie van de oefensessies
Bij krachttraining moeten we tevens rekening houden met supercompensatie, en dus de recuperatieperiode tussen de trainingen, welke ongeveer 36-60u duurt afhankelijk van je niveau/ervaring. Algemeen zijn er twee tot drie sessies per week nodig om een maximale ontwikkeling te krijgen van een fysieke eigenschap (hier: kracht). Als beginner heb je reeds baat bij één oefensessie per week om vooruitgang te boeken. Indien je meer kan trainen dan is het nodig minstens één rustdag in te lassen tussen twee trainingen in, zeker wanneer je dezelfde spiergroepen wenst te trainen. Bepaalde sporters van hoog niveau voeren elke dag spierversterkende oefeningen uit maar wisselen van de ene dag naar de andere de oefeningen zodat verschillende spiergroepen getraind worden.
Meest gebruikte trainingsvormen
Er bestaan een heleboel methoden om het aantal herhalingen en aantal reeksen van je krachttraining op te bouwen. Hieronder worden er enkele eenvoudige meegegeven.
- Constante belasting bestaat uit het herhalen van verschillende series met een identieke belasting en hetzelfde aantal herhalingen.
Voorbeeld: 3 x 10 x 60% (3 reeksen van 10 herhalingen aan 60% van je 1RM)
Deze werkwijze maakt het mogelijk een groot werkvolume te bereiken en bevordert de spierhypertrofie (spiervolume). Ook de krachtuithouding wordt binnen bepaalde grenzen ontwikkeld, maar bovenal is het de ideale werkmethode voor de beginner.
- Trapsgewijs bestaat uit het progressief verhogen van de last terwijl je het aantal herhalingen per reeks vermindert.
Voorbeeld: 2 x 10 x 60% – 2 x 7 x 70% – 2 x 5 x 80%
Deze werkwijze laat toe de spieren gewoon te worden aan een steeds grotere trainingsbelasting. Ze vormt een belangrijke stap in de progressie van werken onder constante belasting naar het klassiek pyramidaal systeem.
-
- Klassieke pyramide houdt in wat zijn naam al zegt: de werkbelasting neemt toe tijdens de opeenvolgende series om dan weer geleidelijk af te nemen terwijl het aantal herhalingen per reeks op een tegenovergestelde manier evolueert.
Voorbeeld: 10 x 50% – 8 x 60% – 6 x 70% – 4 x 80% – 2 x 90% – 4 x 80% – 6 x 70% – 8 x 60% – 10 x 50%
- Klassieke pyramide houdt in wat zijn naam al zegt: de werkbelasting neemt toe tijdens de opeenvolgende series om dan weer geleidelijk af te nemen terwijl het aantal herhalingen per reeks op een tegenovergestelde manier evolueert.
Deze manier van trainen laat toe een groot werkvolume te verzetten door hoge lasten te gebruiken. Bij goed getrainde sporters kan de maximale belasting 100% van de 1RM-waarde bereiken, maar voor een weinig getrainde persoon wordt aangeraden de 80% van de 1RM niet te overschrijden.
-
- Contrastmethode wisselt een aantal herhalingen aan een hoge intensiteit af met meer herhalingen aan een lagere intensiteit. Hierdoor wordt je krachtbarrière doorbroken.
Voorbeeld: 6 x 80% – 9 x 50% – 6 x 80% – 9 x 50% – 6 x 80% – 9 x 50% – 6 x 80% – 9 x 50%
- Contrastmethode wisselt een aantal herhalingen aan een hoge intensiteit af met meer herhalingen aan een lagere intensiteit. Hierdoor wordt je krachtbarrière doorbroken.