Drinken is van groot belang als je sport. In de eerste plaats wordt water aangeraden om te hydrateren, maar er bestaan ook andere mogelijkheden om te drinken tijdens het sporten, met name sportdranken. De naam zegt het zelf: het zijn dranken die je drinkt wanneer je sport en ze helpen je om je inspanning zo goed en zo lang mogelijk vol te houden dankzij hun specifieke eigenschappen. Ze bevatten namelijk naast water nog andere elementen die goed van pas komen tijdens het (lang en zwaar) sporten. Je kiest het best voor sportdranken als je minstens één uur intensief sport en/of als je enkel drinkt tijdens het sporten als er ‘water met een smaakje’ is.
Er bestaan een heleboel sportdranken maar voor welke kies je nu het beste wanneer en voor welke kies je beter niet? Om je wat wegwijs te maken in het uitgebreide assortiment leggen we de belangrijkste zaken rond sportdranken hieronder uit (basisbegrippen, ingrediënten). Met deze info overlopen we vervolgens de verschillende soorten sportdranken en geven we mee welke je het beste kiest in bepaalde omstandigheden.
Wat doet een sportdrank?
Sportdranken zorgen voor hydratatie zodat je vochtbalans op peil blijft als je sport. Ze bestaan daarom voor een groot deel uit water dat aangereikt is met elektrolyten die de opname van water bevorderen (bijvoorbeeld zout). Verder bevatten ze vaak eveneens koolhydraten, water drinken met koolhydraten is namelijk een snelle en makkelijke manier om aan energie te komen tijdens het sporten (je moet hoe dan ook drinken). Het zijn snelle koolhydraten zodat je direct meer energie ter beschikking hebt en je bijvoorbeeld kan blijven lopen of fietsen en geen pauze hoeft te nemen.
Basisbegrippen: elektrolyten en osmolaliteit
Om te begrijpen hoe sportdranken werken en welke je het best kiest, zijn enkele basisbegrippen van belang zoals ‘elektrolyt’ en ‘osmolaliteit’. Zo bezitten sportdranken elektrolyten en bepalen deze mede de osmolaliteit van de sportdranken.
Wat zijn nu juist, elektrolyten?
Elektrolyten zijn geladen deeltjes die aanwezig zijn in je bloed. Het gaat om deeltjes zoals natrium, calcium, magnesium, chloor en kalium. Je verliest deze elektrolyten tijdens het sporten via je zweet (denk maar aan de zoute smaak van zweet of het prikken van je ogen als hierin zweet terecht komt), waardoor het belangrijk is dat je deze elektrolyten terug aanvult. Door deze samen in te nemen met water, bevorderen elektrolyten de opname van water in je lichaam en zorgen ze er zo voor om je vochtbalans in stand te houden. De elektrolyten, en vooral de natriumdeeltjes, in sportdranken trekken het water waarin ze opgelost zijn als het ware mee in het bloed en zo tot in de cellen.
Wat betekent nu juist, osmolaliteit?
Osmolaliteit is een term uit de biologie en verwijst naar ‘osmose’. Osmose is het proces waardoor een vloeistof door de (halfdoordringbare) wand van onze lichaamscellen stroomt. Dat proces wordt beïnvloed door de deeltjes (zouten en koolhydraten) die in de vloeistof (water) zijn opgelost. Water wilt zich namelijk zo verplaatsen door de wand van de lichaamscellen dat de concentratie van de opgeloste deeltjes in de lichaamscellen gelijk is aan de concentratie van de opgeloste deeltjes in de sportdrank die je hebt gedronken. De osmolaliteit van een drank is de concentratie van die opgeloste deeltjes. Een hoge osmolaliteit betekent dat er veel deeltjes in zitten.
- Een drank met een minder deeltjes dan in ons bloed (lage osmolaliteit) is ‘hypotoon’ en wordt daardoor makkelijk opgenomen en vervoert in je lichaam.
- Een drank met evenveel deeltjes als in het bloed is ‘isotoon’ en wordt daardoor makkelijk opgenomen en vervoert in je lichaam.
- Een drank met meer deeltjes dan in ons bloed (hoge osmolaliteit) is ‘hypertoon’.
Een sportdrank kan dus hypo-, iso- of hypertoon zijn, afhankelijk van de hoeveelheid koolhydraten en elektrolyten die ze bevat.
Wat zit er in een goede sportdrank?
Sportdranken zijn een samenstelling van verscheidene voedingsstoffen. Over het algemeen zijn de drie belangrijkste ingrediënten in een sportdrank water, koolhydraten en natrium, deze zijn ‘noodzakelijk’. Verder kunnen sportdranken niet noodzakelijke voedingsstoffen bevatten zoals bijvoorbeeld vitaminen. Hierbij heb je als sporter echter niet echt baat. Een sporter die gezond eet, neemt genoeg vitaminen in en van deze in sportdranken ga je ook niet beter presteren. Mogelijk verhogen ze zelfs de osmolaliteit van de drank, wat nadelig kan zijn.
Water
Water is het ‘hoofdbestanddeel’ van een sportdrank en zorgt normaliter voor hydratatie tijdens het sporten. Belangrijk is dat dit koel (10-15°C) en zuiver water is, in België kan je dus kraantjeswater gebruiken als je je sportdrank zelf zou maken (let wel op voor kraantjeswater in het buitenland, indien dit niet zuiver is kies je daar voor flessenwater).
Koolhydraten
Naast water zullen veel sportdranken tevens koolhydraten bevatten, welke gebruikt worden om energie aan te leveren tijdens het sporten en zijn dus nodig als je langer dan een anderhalf uur tot twee uur intensief sport. De meest voorkomende koolhydraten in sportdranken zijn glucose, fructose, sucrose en maltodextrine. Let hier zeker met op want te veel koolhydraten innemen kan nadelig zijn voor je maag en darmen.
-
- Glucose: wordt snel opgenomen in het bloed. Te veel glucose heeft echter een negatieve invloed op de osmolaliteit en ligt snel op je maag. Gebruik maximum 60 gram per liter.
- Fructose: kan bij inname van grote hoeveelheden maagdarmproblemen veroorzaken. Gebruik maximum 30 gram per liter.
- Sucrose: tafelsuiker. Gebruik maximum 100 gram per liter.
- Maltodextrine: heeft minder effect op de osmolaliteit dan glucose, ligt minder op de maag en heeft bijna geen smaak. Dit is een goede keuze. Gebruik maximum 100 gram per liter.
Je lichaam kan maximaal 60 gram van één soort koolhydraten per uur verwerken. Wanneer je meer nodig hebt (bijvoorbeeld bij lange en zware inspanningen van langer dan 2,5u zoals marathon), kan je deze limitatie overkomen door Multiple Transportable Carbohydrates (MTC) in te nemen: een verhouding glucose:fructose van 2:1 (60 gram glucose samen met 30 gram fructose wordt het meeste gebruikt aangezien je 60 gram glucose per uur kan opnemen in je lichaam en 30 gram fructose per uur). Op deze manier wordt het snelst het meeste suiker getransporteerd naar je bloedbaan, zonder dat je last krijgt aan je darmen.
Natrium
Verder bevatten sportdranken eveneens natrium – wat iedereen kent als element van keukenzout of natriumchloride (NaCl) –, het belangrijkste elektrolyt. Natrium heeft verschillende functies: ten eerste stimuleert het het dorstgevoel waardoor je meer gaat drinken en ten tweede zorgt natrium er voor dat vocht beter wordt opgeslagen in de cellen en niet vlug verloren gaat via urine en zweet.
Sportdranken kunnen verschillende hoeveelheiden natrium bevatten. 10-30 mmol natrium per liter is een prima hoeveelheid, 30-50 mmol natrium per liter is optimaal bij vochtverlies en 50-90 mmol natrium per liter zorgt voor snelle rehydratatie (op voorwaarde dat de koolhydraten ook niet te hoog zijn want anders stijgt de osmolaliteit.
Hypo-, iso- en hypertone sportdranken
Je weet nu al dat een sportdrank bestaat uit water, koolhydraten en elektrolyten (voornamelijk natrium) en dat de hoeveelheid koolhydraten en elektrolyten in de sportdrank bepaalt of hij hypo-, iso- of hypertoon is. Maar wat betekenen deze termen nu voor jou als sporter? Laten we dit uitleggen a.d.h.v. de onderstaande afbeeldingen waarbij de deeltjes die in de sportdrank zitten (blauw), terechtkomen in de dunne darm waar uitwisseling met de bloedbaan (rood) kan plaatsvinden.
Hypotone sportdrank (< 200 mOsm/kg)
Op de meest linkse afbeelding zie je dat de hoeveelheid deeltjes in de dunne darm kleiner is dan deze aanwezig in het bloed. We spreken dus van een hypotone sportdrank, er is namelijk nagenoeg geen suiker (vaak maar rond de 2%) en meestal veel elektrolyten aan toegevoegd. Aangezien het water zich wil verplaatsen naar de ruimte met de hoogste concentratie (het grootst aantal deeltjes), zal het water uit de sportdrank opgenomen worden in de bloedbaan en zal de sportdrank voor hydratatie zorgen. Het omgekeerde geldt voor de deeltjes (koolhydraten en elektrolyten): deze worden afgegeven aan de darm, maar in zeer beperkte mate.
De keuze gaat naar een hypotone sportdrank als je voornamelijk vocht nodig hebt (en je veel zweet) maar niet per sé extra energie, denk maar aan warme dagen. Het is dus een goede keuze als je niet al te lang (maximaal een uur tot anderhalf uur), laag intensief sport en dan liever water drinkt met een smaakje in plaats van gewoon water.
- Water
- Sportwater: water waaraan extra elektrolyten of gewoon een smaakje werd toegevoegd. Een voorbeeld is Aquana, maar dit wordt bijna niet meer verkocht.
- Oral Rehydratation Solution (ORS)
Isotone sportdrank (270-310 mOsm/kg)
Op de middelste figuur zie je een gelijke hoeveelheid deeltjes tussen de dunne darm en de bloedbaan. Hier spreken we dus van een isotone sportdrank. Doordat het aantal deeltjes in de drank en het bloed gelijk zijn, zal er een optimale opname van water plaatsvinden en dus hydratatie, alsook een optimale opname van de koolhydraten en elektrolyten uit de sportdrank waardoor energie wordt aangeleverd (en water beter wordt opgenomen).
Een isotone sportdrank bevat naast water tevens een hoeveelheid koolhydraten (tussen de 6 en 8 gram koolhydraten per 100 ml vloeistof) en een kleine portie zout. Deze drank is dus interessant wanneer je water (uitdroging tegengaan) én vooral energie nodig hebt en is dus ideaal voor korte, intensieve inspanningen waarbij het snel binnenkrijgen van koolhydraten belangrijker kan zijn dan het voorkomen van uitdroging. Isotone dranken zijn dus ideaal bij niet te warm weer en als je niet overmatig zweet.
- Dorstlessers bevatten een kleine portie zout (10-50 natrium per liter). Deze producten bestaan zowel kant-en-klaar als in poedervorm (goedkoper) en komen veel voor. Voorbeelden zijn Aquarius, Etixx Isotonic, AA-drink Iso/Pro Energy, Extran Refresh en Isostar Hydrate & Perform.
Hypertone sportdrank (> 500 mOsm/kg)
Op de meest rechtse figuur zie je dat de hoeveelheid deeltjes in de dunne darm veel groter is dan de hoeveelheid in de bloedbaan. Het gaat dus over een hypertone sportdrank. Hier zal water zich verplaatsen uit de bloedbaan naar de darm (vocht dus niet meer bruikbaar) waardoor zich dehydratie kan voordoen. Verder zal er een snelle opname van koolhydraten plaatsvinden, welke je kan gebruiken als energiebron.
Een hypertone sportdrank bevat veel koolhydraten (8 gram of meer koolhydraten per 100 ml vloeistof), water en geen of zeer weinig zout. Je kiest enkel voor een hypertone sportdrank als je in de koude sport – vocht is dan niet zo belangrijk – en snel suikers nodig hebt (zware inspanning). Deze dranken helpen immers niet tegen uitdroging aangezien de deeltjes langzaam worden opgenomen in je lichaam. Je kan zo’n sportdrank tevens drinken na een korte intensieve inspanning om zo je lege koolhydraatreserves terug aan te vullen. Het nadeel van hypertone sportdranken is wel dat je problemen kan krijgen met maag- en darmklachten. Cola en pintjes zijn ook hypertoon van samenstelling en daarom niet ideaal om te drinken tijdens of na het sporten.
- Energiedranken. Voorbeelden van energiedranken zijn AA-drink High Energy, Etixx Carbo-GY, Extran Energy,
- …
Hypo- en isotone sportdranken nemen sneller vocht op en zorgen ze voor een snellere maaglediging in vergelijking met hypertone dranken.
Welke sportdrank drink ik nu het best?
Met alle info die je hierboven hebt gelezen, kun je een goede sportdrank uitkiezen. Je bestudeert het etiket en kijkt of het koolhydraat- en natriumgehalte goed zitten. (Je kunt tevens terecht bij je apotheker of bij een gespecialiseerde sportwinkel.)
- Een sportdrank is voornamelijk nodig als je langer dan één uur sport.
- De essentie van een sportdrank blijft dat je voldoende drinkt. Daarom kies je voornamelijk voor een sportdrank die voor jou het beste aanvoelt (goede smaak, gevoel, kleur en temperatuur), hierin kan je experimenteren in het begin om een ideale drank voor jou te zoeken en vinden.
- Afhankelijk van de inspanning die je gaat leveren en de omstandigheden heb je nood aan aanvoer van vocht (hydratatie) en/of aanvoer van koolhydraten (energie). Op basis van dit maak je dus de keuze voor een hypotone, isotone of hypertone sportdrank.
- Een natriumgehalte van 40-110 mg per dl is voldoende voor de meeste sporters. Indien je een sporter bent die veel zout verliest (‘zoutzweter’), dien je extra zout toe te voegen.
- Je vermijdt het best sportdranken die toevoegingen bevatten (koolzuurgas, alcohol, vitaminen, …).
- Kies eerder voor een sportdrank in poedervorm (deze zijn vaak beter dan de kant-en-klare versies).
- Geef de voorkeur aan een sportdrank met de hoogste pH (zuurgraad) (zo dicht mogelijk bij de neutrale pH = 7). Wanneer deze te laag is (zuur, < 5,5), kan de drank namelijk je tanden aantasten.