Het preventieproces van sportletsels en sportongevallen
Een duidelijke leidraad voor sportfederaties en sportclubs om werk te maken van het gezond sporten beleid. Hoe kan je aan blessurepreventie doen? Gezond Sporten werkte alvast een leidraad uit!
STAP 1: GES-MEDEWERKER EN ARTS
Om aandacht voor gezond en verantwoord sporten structureel te verankeren binnen de werking van een federatie is het belangrijk om een personeelslid hiervoor verantwoordelijk te stellen - de GES-medewerker – en een (sport)arts te verbinden aan de federatie. Zorg voor een goede omkadering van deze arts en zet op die manier de eerste stap naar een goed werkende sportmedische commissie. Deze groep van mensen kan dan op geregelde tijdstippen meedenken binnen de verschillende stappen van het totale preventieproces.
STAP 2: BRENG DE SPORTLETSELS EN ONGEVALLEN IN KAART
Het is belangrijk om kennis te hebben van de veel voorkomende letsels en ongevallen binnen de sporttak. Op die manier kan er ook gepast op ingespeeld worden. Een overzicht kan opgemaakt worden door zowel de eigen letselregistratie als een epidemiologische literatuurstudie. Een combinatie van beide is noodzakelijk aangezien de eigen letselregistratie zich zal beperken tot die letsels vastgesteld door een arts én waarvoor een terugbetaling wordt aangevraagd. Waardoor kleinere letsels, overbelastingsletsels of chronische letsels over het hoofd kunnen gezien worden.
STAP 3: WAT ZIJN DE MECHANISMEN EN RISICOFACTOREN?
Om het optreden van de sportletsels die beschreven werden onder stap 2 te kunnen vermijden, moeten we zicht hebben op wat de mechanismen en risicofactoren zijn voor het optreden van deze sportletsels. Hiervoor zal opnieuw een combinatie moeten gebeuren van het nagaan van de omstandigheden waarin de effectieve letsels binnen het letselregistratiesysteem zich hebben voorgedaan én een literatuurstudie. Waarbij men in eerste instantie op zoek moet gaan naar de meest recente systematische review van de mechanismen en risicofactoren van de voorkomende letsels, idealiter binnen de sporttak. Verschillende sportletsels komen voor in meerdere sporttakken en het mechanisme van optreden is vaak gelijklopend. Het is dus nuttig om ook eens ‘over het muurtje te kijken’, of er literatuur beschikbaar is over een welbepaald blessuremechanisme binnen andere sporttakken.
Het model van Kinney en Wiruth (1976) m.b.t. risicoanalyse kan een hulpmiddel zijn om de risico’s in kaart te brengen en een waarde toe te kennen over de noodzaak/dringendheid van een te nemen maatregel.
STAP 4: ONTWIKKELING VAN EEN PRIMAIR SPORTLETSELPREVENTIEPROGRAMMA
Een programma om ervoor te zorgen dat sportletsels niet optreden bestaat uit één of meerdere preventiestrategieën. We onderscheiden de intrinsieke en extrinsieke preventiestrategieën.
- Intrinsieke preventiestrategieën
Intrinsieke preventiestrategieën spelen in op factoren die gerelateerd zijn aan de fysieke eigenschappen van de atleet. Via deze strategieën wordt getracht om de atleet sterker te maken om tegemoet te kunnen komen aan de eisen van de sport, en wordt zodoende het risico op sportletsels verlaagd. Best wordt via een systematische review van de wetenschappelijke literatuur op zoek gegaan naar primaire sportletselpreventieprogramma’s bestaande uit één of meerdere intrinsieke preventiestrategieën die effectief blijken voor het reduceren van de incidentie van sportletsels.
- Extrinsieke preventiestrategieën
Extrinsieke preventiestrategieën zijn gerelateerd aan zaken zoals materiaal, omgeving, sportspecifieke regelgeving en begeleiding. Bij deze extrinsieke preventiestrategieën ligt de nadruk op het ontlasten van het lichaam of een bepaald lichaamsdeel tijdens de sportactiviteit. In het kader van preventie van zowel acute als overbelastingsletsels, werden verschillende extrinsieke preventiestrategieën reeds besproken in de literatuur. Hieronder volgt een beschrijving van relevante aanbevelingen, op basis van recente systematische literatuurstudies.
Op basis van recente reviews wordt gesuggereerd dat de combinatie van verschillende elementen verkregen uit bestaande intrinsieke preventieprogramma’s voor sportletsels (bewustmakingsprogramma’s, functionele krachttraining, stretching, opwarming, dynamische stabiliteit van de onderste ledematen, sprong-landingstraining en rompstabilisatietraining) toepasbaar is als een multifactoriële interventie en dat effectieve letselpreventie mogelijk is. Een multifactoriële preventieve interventie heeft bij voorkeur een graduele opbouw, maakt gebruik van geen of enkel eenvoudige materialen en wordt ongeveer 3 maal per week gedurende 15 minuten uitgevoerd. |
STAP 5: DE MANIER VAN AANBRENGEN
Naast het inhoudelijke van een sportletselpreventieprogramma is ook de manier waarop de interventie bezorgd wordt een belangrijk aspect. Uit de literatuur blijkt namelijk dat talrijke interventies geen reductie in sportletsels teweeg brengen, en dit door een gebrek aan toepassing van de preventiestrategieën. Het spreekt voor zich dat een interventie die niet toegepast wordt ook geen effect zal opleveren. Het is daarom belangrijk om te werken via een gedragsmatige aanpak (Verhagen et al., 2010). Eén van die aanpakken bestaat eruit zowel de sporter als de sportbegeleider autonoom gemotiveerd te maken om de preventiestrategieën toe te passen. Uit verschillende onderzoeken is reeds gebleken dat iemand eerder zal overgaan tot het stellen van een bepaald gedrag indien men autonoom gemotiveerd is (motivatie uit persoonlijke voldoening of omdat het gedrag als leuk gepercipieerd wordt), dan wanneer men gecontroleerd gemotiveerd is (motivatie door externe druk). De zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000) benadrukt het belang van het inspelen op de basis psychologische noden autonomie, verbondenheid en competentie om iemand autonoom te motiveren tot het stellen van een bepaald gedrag. Bij het aanleveren van een sportletselpreventief programma is het dus belangrijk om oog te hebben voor concrete strategieën die deze basis psychologische noden afdoende voeden.
Een basisprogramma met nadruk op intrinsieke factoren en autonome motivatie
Op basis van literatuuronderzoek, en in combinatie met de bevindingen uit de doctoraatsproefschriften van Lennert Goossens en Sien Vercruysse (Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen UGent 2015; 2016) kan besloten worden dat een primair multifactorieel sportletselpreventieprogramma met de focus op intrinsieke preventiestrategieën en van generieke aard (relevant voor elke sporter), effectief kan leiden tot een reductie in de incidentie van sportletsels. Vertrekkende vanuit deze generieke basis kunnen enkele sportspecifieke accententoegevoegd worden om de brug te kunnen maken naar meer sportspecifieke letstelpreventie. Ook de aanpassing van de strategieën aan de individuele noden van elke sporter is belangrijk. Het basisprogramma kan - afhankelijk van de sportcontext - ook aangevuld worden met sportspecifieke extrinsieke preventiestrategieën. De meer sportspecifieke en meer geïndividualiseerde letselpreventieprogramma’s kunnen verder bouwen op de strategieën uit het basisprogramma.
"The basic princiPLUS of sports injury prevention (Goossens & De Clercq, 2015) (gereproduceerd met toestemming uit doctoraatsproefschrift Lennert Goossens, Gent 2015)"
Daarenboven dient bij het bezorgen van het programma voldoende aandacht te gaan naar een gedragsmatige aanpak, waarbij beoogd wordt dat de sporter en sportbegeleider de voorgestelde preventiestrategieën ook effectief toepassen.
Samengevat kan dit “basisprogramma” bestaan uit: de intrinsieke preventiestrategieën opwarming, stretching, dynamische stabilisatie van de onderste ledematen, functionele krachttraining, correcte technische uitvoering van onder andere sprong- landingstaken, rompstabilisatietraining en cooling down; afhankelijk van de sportdiscipline en de context een aantal extrinsieke preventiestrategieën; een bewustmaking van de grootte en ernst van het probleem “sportletsels” en het nut van de toepassing van primaire sportletselpreventie; een gedragsmatige benadering die autonome motivatie voor sportletselpreventie tracht te creëren bij zowel sporter als sportbegeleider.
Het project ‘Get Fit 2 Sport’ is een voorbeeld van een dergelijk multifactorieel letstelpreventieprogramma met de focus op intrinsieke preventiestrategieën en met aandacht voor een gedragsmatige benadering.
STAP 6: IMPLEMENTATIESTRATEGIEËN
De manier waarop de preventieprogramma’s worden voorgesteld en geïmplementeerd in het werkveld zullen mee het succes bepalen. Federaties kunnen hiervoor verschillende stappen ondernemen:
1) via verschillende kanalen de noodzaak en het nut van sportletselpreventie communiceren naar sportbegeleiders, sporters en ouders toe. Dit kan bijvoorbeeld door informatie met betrekking tot de epidemiologie en mechanismen van sportletsels in de betreffende sporttak te delen en uit te leggen waarom deze letsels via preventie kunnen vermeden worden.
2) correcte informatie delen over hoe deze sportletselpreventie kan aangepakt worden (door bijvoorbeeld filmpjes, een brochure, kijkwijzers met oefenstof)
3) er zelf werk van maken om primaire sportletselpreventie aan te pakken (door bijvoorbeeld trainers bij te scholen om oefenstof toe passen in de trainingen).
Vooraleer je zaken begint uit te werken is het goed om even na te gaan welke doelgroepen je wil bereiken en hoe je deze personen best benadert. Je kan een onderscheid in aanpak maken voor het bereiken van de clubmanagers, de sportbegeleiders, de sporters en de ouders van sporters.
Naast het uitwerken van een bijscholing voor sportbegeleiders is het ook belangrijk om acties te ondernemen die de visibiliteit en de duurzaamheid van het letselpreventief programma bevorderen. Het is enerzijds belangrijk dat het voldoende zichtbaar is dat er een letselpreventief programma bestaat en dat dit via verschillende kanalen wordt kenbaar gemaakt. Daarnaast kan letselpreventie enkel efficiënt werken indien het blijvend wordt toegepast en een vaste waarde wordt binnen de trainingen in de clubs.
STAP 7: EVALUEREN & CONTINUÏTEIT
Het is natuurlijk belangrijk om na te gaan of de gekozen preventieprogramma’s ook effectief het aantal sportletsels doen verminderen. Voor het meten van de effectiviteit zal zowel in het jaar vóór de start van de implementatie van de interventie als tijdens de implementatie een prospectieve meting van sportletselincidentie moeten plaatsvinden. Hiervoor kan men de data van de eigen sportletselregistratie gebruiken.
Daarnaast is het proces preventie van letsels en ongevallen een continue proces waarbij op regelmatige basis moet nagegaan worden of de genomen maatregelen nog steeds effectief zijn en of er geen nieuwe risicofactoren zijn opgedoken.
Bronnen:
- Nota: Primaire sportletselpreventie bij Vlaamse sporters, met bijzondere aandacht voor jongeren; Goossens L¹, Verrelst R², De Ridder R², Cardon G¹, Cools A², Boone J¹, De Clercq D¹